Klimaatbeleid en -bewustzijn
Met dank aan tienduizenden studenten is het klimaat een dagelijks ter sprake gebracht onderwerp in zowat alle Belgische nieuwsmedia: het journaal, de krant, de radio, Facebook,... Het is het meest besproken thema. Iedereen heeft een mening en zegt wat er volgens hem of haar moet gebeuren en moet verdwijnen. Er zijn bewuste klimaatactivisten en er zijn diegenen die zeggen dat dit samenzweerders zijn. Het is een actuele discussie die veel aandacht vraagt.
Het vraagt zelfs zo veel aandacht dat het momenteel bijna nergens zo actueel is als in België. Vreemd, want in België voelt niemand de rechtstreekse gevolgen van de aardopwarming. Behalve lekker warme zomerdagen en vroege lentes kan men nog steeds alles kopen in de winkel, zijn buik rond eten, een pint op café drinken en zijn vrije tijd naar believen invullen. De pineuten, de eerste slachtoffers, bevinden zich in de landen die er het minst op voorzien zijn.
Enkelen van die eerste slachtoffers zijn de Guatemalteekse boeren. Een bezoek dat ik dinsdagochtend aan Caserío Shanshegual bracht inspireerde me over het milieu en diens veranderingen te schrijven.
SHANSHEGUAL
Na een dikke drie kwartier asfalt- en zandwegen te doorkruisen, zittend in de laadbak van een pick-up, kwamen we samen met zusterorganisatie ADIPO aan in de 'droge hoek' van San Miguel. Dat het de droge hoek is konden we al zien aan de planten die naarmate we ons bestemming naderden steeds dorder werden en de toenemende hoeveelheid stof die we over ons heen kregen. In Shanshegual zelf zagen we niets dan zand, huisjes en geelbruin verdorde flora. De laatste drie maanden heeft het geen druppel geregend. De moesson is voorbij en dat is overal aan te zien.
Toegekomen wachtte ons een gesprek met een groep lokale bewoners. Met z'n allen deelden we de krappe ruimte onder een schuin afdakje, schuilend voor de brandende zon en genietend van de zachte bries die de bergflank verfriste. De collega's van ADIPO legden uit welk project ze hier wilden starten, namelijk een vivero. Een vivero is een zeer compacte en efficiënte manier van het doen groeien van planten. Honderden tot duizenden met aarde gevulde zakjes delen enkele vierkante meters schaduw. Elk zakje bezit een plant waar hij een half jaar tot een jaar voor zorgt. De verantwoordelijke boeren moeten de scheutjes meermaals daags van water voorzien. Eens ze groot genoeg zijn, worden dezen in de grond gestoken. De vivero die ADIPO in Shanshegual wou oprichten, zou eucalyptus, den, cipres en els bevatten. Dit zijn vier snelgroeiende boomsoorten die goed hout voorzien en groot deel uitmaken van het herbebossingsprogramma van DIFAM en ADIPO.
De Shanshegualenen vertelden ons echter dat het merendeel van hen koffieboeren zijn. Naast maïs en citrusbomen is koffie het enige gewas dat hier kan groeien, due to de extreem povere regenval. Deze informatie zorgde voor wijzigingen van de plannen. Koffie heeft schaduw nodig om een rijke oogst te bieden. Schaduw die in er in Shanshegual niet meer en nog niet is. Den en cipres kunnen die niet bieden, doordat de zure bladeren die ze hebben koffieplanten vernielen. Eucalyptus moet zeker uit de buurt blijven. Eucalyptus slorpt al het water uit de grond. Voor nabije planten blijft geen druppel over, ze drogen uit. Het enige wat over bleef waren de elzen. Het nieuw plan luidde dus: doorgaan met de vivero, alle elzen tussen de koffie planten en de rest verkopen.
Dit klonk voor iedereen oké, al bleven de boeren bezorgd. Wilson, één van de aanwezige jongemannen, vertelde ons dat jaarlijks 1200 mm regen valt. Nergens in San Miguel is dat zo weinig als hier. Het voorgaande jaar was een ramp. Slechts 800 mm gevallen regen zorgde ervoor dat heel de koffieoogst mislukte. Wilson lichtte toe dat elk jaar warmer en droger wordt en dat zij daar geen antwoord op hebben. Bronnen zijn al lang verleden tijd. De grond is poederkurk. Ze vroegen ons om antwoorden die wij hen niet konden geven. De wanhoop was te proeven, de angst was te voelen. Deze boeren maken zich zorgen om hun leven en hun toekomst.
REPSA
Terwijl de bergbewonende boeren boete betalen voor ieders fouten en verspilling werd op 6 juni 2015 nogmaals bevestigd dat het milieu in landen zoals Guatemala een onbesproken onderwerp is en blijft.
Op 6 juni 2015 rapporteerden tientallen dorpen aan Rio La Pasión, gelegen in de noordelijke laaglanden van Guatemala, dat op het wateroppervlak duizenden dode vissen dreven; en dat het water een vreemde kleur had. Pas een week later kwamen de eerste onderzoekers uit de hoofdstad toe. Ze concludeerden dat er een sterk pesticide met het water vermengd was. Tegen die tijd was al meer dan 100 km rivier besmet, wat in één klap zorgde voor verlies van drinkbaar water, vis om te eten en een plek om zich te wassen voor de 30.000 personen die langs de rivier wonen. Een ramp voor de gemeenschap die het al zo moeilijk heeft zijn bonen te doppen.
De verantwoordelijke voor de pesticiden in het water bleek REPSA te zijn, een bedrijf dat de wereld voorziet van palmolie. Door extreem hevige regenval zijn opslagvaten voor pesticiden overstroomd en met het weglopende water de rivier in gespoeld. REPSA ontkende echter steeds haar verantwoordelijk, alsook haar gebruik van pesticiden. Datzelfde jaar publiceerden ze zelfs nog een rapport waarin ze hun voorbeeldig milieubeleid toejuichten. De Guatemalteekse regering heeft het dan ook hierbij gelaten, corruptie en omkoperij blijven 's lands grootste zorgen.
De Migueleense boeren lijden onder hevige droogte, Repsa leed aan hevige regenval. Twee tegenovergestelden, maar hetzelfde probleem. In de Guatemala is jaarlijks een regen- en een droogteseizoen. Midden in het regenseizoen is steeds een canicula, enkele weken droogte. De moessons aanvang valt steeds later en de afloop steeds vroeger. Ondertussen duurt de canicula langer en langer. In die veel kortere regenperiode valt echter telkens dezelfde hoeveelheid regen. Dit zorgt voor onvoorstelbaar harde buien; planten en aarde meespoelend naar de bergpassen, oogst vernietigend en armoe zaaiend. Langs de andere kant zorgt de steeds langer durende droogteperiode voor onvruchtbare grond, stervende planten en lege wateropslagen.
BEWUSTZIJN
Terwijl het land hieronder lijdt, bevestigen de politici elke keer weer dat ze niet wakker zijn omtrent het milieu, dat ze graag een oogje toeknijpen. Ten eerste is er geen beleid. Geen cent wordt voor het klimaat neergelegd, geen kat die ernaar fluit. Gemeenten noch provincies krijgen richtlijnen of standaarden hoe ze de natuur moeten verzorgen, iedereen mag doen en laten wat hij wilt. Het verhaal gaat echter rond dat je effectief een vergunning moet aanvragen wanneer je een boom wilt kappen! Wat een lachertje! Wie zal dat controleren? Wie zal je boetes geven? Als je op het gemeentehuis een vergunning voor het kappen van een boom aanvraagt, lachen ze je vierkant uit.
Ook de media geven geen zier om het klimaat. Nooit wordt erover gesproken. Noch op tv, noch in de krant, niet op de radio en al zeker niet op school. De regering blijft ontkennen dat ze slecht bezig zijn en NIE-MAND spreekt hen tegen. Ook onze regeringen niet! Wanneer wordt men bewust van deze problemen en waar kan men over het klimaat leren?
Hier in San Miguel zijn slechts enkelingen die hun ogen en oren op de juiste manier gebruiken. Tussen het gros van mensen dat mee ontkent en de duidelijk waarneembare veranderingen in 'Gods' schoenen schuift, zijn - gelukkig - personen vindbaar die rondkijken. Deze personen zien dor gras waar vroeger bloesemende bomen en bruisende bronnen waren. Ze zien hopen afval in de straten en de bermen, ze zien massale vernietiging van de natuur die ooit baas was.
OP DERTIG JAAR TIJD
Oude Miguelenen die hun hele leven in hun dorp zijn gebleven vertellen met trots hoe het vroeger was. "Zie je al deze huizen? Wanneer ik jong was, woonde ik in dat huis daar. Het was het enige dat hier stond, de dichtste buren woonden op een uur stappen!" Rond dat ene huis waren machtige bossen, bomen die tientallen meters hoog waren. Nu zijn die allemaal gekapt en verbrand, zie je niets dan velden en hutjes.
Wanneer de dertigers van vandaag in hun kindertijd naar de markt gingen, bestond er geen plastiek. Alle drank werd in glazen flessen gegeven, groenten nam je mee in een linnen zak en vlees werd in bananenbladeren gewikkeld. Dat alles veranderde in 1999, met het invoeren van plastiek. "Komt dat zien!", riepen de winkeliers, "flesjes die je niet terug moet brengen!" Uiteraard was iedereen enthousiast. Binnen de kortste keren werd plastiek een handig en ultrapopulair gebruiksmiddel.
Dat bracht gevolgen met zich mee: vandaag vind je op elke straathoek winkeltjes die niets anders dan plastiek verkopen. Chips in zakjes die ik in mijn portemonnee kan verstoppen, pasta per tweehonderd gram en kruiden per portie verpakt zijn er te verkrijgen. Hier zou men eens alle overbodige plastiek moeten achterlaten aan de kassa. Maar nee, het tegenovergestelde is de waarheid. Aan de kassa krijg je nog meer plastiek. Alles wat je koopt wordt nogmaals in zakken gestoken. Nu spreek ik over die zwakke, zwarte plastiek zakken die van het minste gewicht scheuren. Men gebruikt bijna een zak per artikel. Als je op de markt aan hetzelfde kraam twee ajuinen, een wortel, een bos koriander en een krop sla koopt, krijg je minstens drie verschillende zakken! Wat een schande!
Het grootste probleem is dat het merendeel van de plastiekconsumenten is opgegroeid met bladeren als verpakking. Die kon, en mocht, je steeds in de natuur smijten, het verteerde toch. Deze gewoonte is spijtig genoeg blijven plakken na de invoering van plastiek. Op een wandeling door het dorpscentrum moet je uitkijken waar je je voeten plaatst, om niet voortdurend op afval te stappen. Zelfs op een tocht weg van het centrum, waar geen mensen wonen, ligt de berm bezaaid met volgepoepte pampers, platgedrukte petflessen en bitter geurende bierblikken. Moest men een grootschalige opruimactie doen, waarbij elke inwoner van San Miguel een volledige dag afval raapt, zou men zeker aan vijftig kilo per per geraken, en dan nog zou niet de helft opgeruimd zijn.
De gemeente wordt echter wel bewust van het afvalprobleem. Daarom staan er -ongebruikte- vuilbakken in het park en is er een afvalophalingsdienst opgericht. Deze dienst je afval laten ophalen kost je maandelijks vijftien quetzal. Geld dat het niet waard is, je kunt evengoed eigenhandig je afval verbranden. Dit zorgt voor constante grijszwarte rookpluimen en brandplekken over de grond verspreid. Uiteindelijk komt het op hetzelfde neer, aangezien de vuilkar het afval rechtstreeks op de gemeentelijke schroothoop dumpt.
STORTPLAATS SAN MIGUEL
Deze schroothoop heb ik bezocht. Het was vies, smerig, stinkend en vuil. Afval zo ver het oog reikt. Een betonnen steiger, speciaal gemaakt om het de auto's en camions gemakkelijker te maken afval te dumpen. Plastic, PMD, organisch afval, glas, papier, karton, batterijen, rubber banden en karkassen van dode dieren zijn allemaal te vinden op dezelfde, groeiende hoop. Damp en rookpluimen vervuilen de lucht. 's Ochtends blijven ze door de kou als mist boven de straten hangen, families vergiftigend. Zwerfhonden zoeken tussen het afval zoeken naar derderangs etensresten waarmee ze hun holle magen kunnen vullen. Behalve de beek die er stroomt was het dus alles wat ik ervan verwachtte. De beek is vuil en bruin en stinkt als de pest. Migueleens rioolwater neemt hij mee. Hij doorkruist heel het slagveld en vervoert diens afval naar de rivier. Deze neemt op haar beurt het stort mee tot de zee, en we weten allemaal wat dat betekent voor het oceaanleven.
De gemeente San Miguel heeft een aantal jaar geleden echter een afvalsorteercentrum geopend; tien personen werkten er om PMD van organisch van papier en karton van glas van plastiek te onderscheiden. Enkelingen sorteerden al voordat het afval werd weggebracht. Spijtig dat er slechts één vrachtwagen was, die alles terug samen smeet. Dit maakte het werk voor de sorteerders ongelofelijk zwaar, geen zes maanden hebben ze het volgehouden.
Terug naar het primitief containerpark: terwijl ik een laatste filmpje maakte van een gier die een dode hond verscheurde verschoot ik van de plotse 'hola!' achter mij. Ik zette mijn camera uit en zag een man van middelbare leeftijd die, net zoals mij, naar hier kwam om het afval te bekijken en over de toekomst te denken. Luís was zijn naam. We hebben bijna drie kwartier gepraat. Luis is in Duitsland en de Verenigde Staten geweest. Hij heeft daar over het klimaat en diens veranderingen geleerd, zag hoe men afval sorteert en heeft sindsdien als een voorbeeld geleefd. Het is een erg slimme man die me terug hoop gaf met de zaken die hij vertelde. Volgens hem moet veel meer met de jeugd gewerkt worden aan zaken zoals het milieu. Oude mensen -senioren- hebben al zo veel jaren achter de rug dat ze het niet meer zitten zien hun levensstijl aan te passen. Jongelingen daarentegen hebben nog heel hun toekomst voor zich, zij zouden zo veel kunnen verwezenlijken! Het spijtige is, zei hij, dat slechts enkelingen bewust zijn over wat rond ons heen gaande is. De jongeren weten niet wat het gebruik van plastiek veroorzaakt, noch waarom de aarde opwarmt of wat we ertegen kunnen doen. Voor even waanden Luis en ik ons kijkend op de wereld, filosoferend over de toekomst en diens leven. De vibe was legit.
De conclusie van ons zonsondergangsgesprek was niet dat we nu allemaal samen actie moeten ondernemen. Eerst moet in heel Guatemala onderwezen worden, de problemen moeten duidelijk gemaakt worden. Mensen moeten weten wat op het spel staat.
Het toeval wil dat ik eerder die dag ongelofelijk goed nieuws kreeg. De lokale radiozender organiseert een debat over het milieu! Op 22 maart zullen afgevaardigden van verschillende bevolkingsgroepen vragen over het milieu beantwoorden en over mekaars antwoorden gaan discuteren. De afgevaardigde voor de jeugd zal ik zijn. Deze kans ga ik met twee handen grijpen om al het belangrijkste over het klimaat en diens veranderingen aan het licht te brengen voor de Migueleense bevolking. Daarom ben ik nu ook hele dagen rapporten, artikels en interviews aan het lezen en docu's aan het bekijken, opdat ik zeker geen foute informatie doorgeef. Ik ben helemaal gehyped en zal zonder twijfel een uitgebreid verslag over dit toekomstig gesprek schrijven.
ESCUELA PARA TODOS
Een ander medium dat leerstof tot bij de armste boeren brengt is 'Escuela para todos'. Dit is een boekje dat in heel Centraal-Amerika wordt verkocht. Een mooi initiatief, goedkoop en vol informatie om meer over de wereld te weten te komen. Wat ik spijtig vindt is dat in de 200 bladzijden die het bevat slechts twee paginas over het milieu gaan. "De Noordelijke Ijszee verandert", luidt de titel. "Yes!", dacht ik toen ik dat zag. Gauw begon ik te lezen, ik walgde ervan. In de eerste helft zeggen ze dat de wereld de afgelopen dertig jaar een graad is opgewarmd -dat de mens verantwoordelijk is wordt niet vermeld- en dat dat al eerder is gebeurd. Vervolgens komt een deel dat dat nadelen met zich kan meebrengen, maar dat zijn slechts luttele zinnetjes. Heel de tweede helft spreekt over de voordelen van de opwarming van de aarde: boten kunnen zonder ijsbrekers de Noordelijke Ijszee doorkruisen! Dit is fantastisch nieuws voor de handel, veel kortere routes kunnen in het noorden gebruikt worden! De schrijvers vonden dit blijkbaar het interessantste en meest accurate omtrent de opwarming van de aarde.
ONTBOSSING
Een veel interessanter artikel zou ontbossing en diens gevolgen behandeld hebben. Terwijl wij Westerlingen uitstoten als beesten verdwijnen de longen van Moeder Aarde. Regenwouden in Zuid- en Centraal-Amerika, Centraal-Afrika, Oceanië en Zuid-Oost-Azië smelten als sneeuw voor de zon. Ze worden verbrand en gekapt, door koppigheid en egoïsme.
Het kappen van bossen is in Guatemala echter geen recent probleem. De oude Maya's zouden erdoor ten onder gegaan zijn. Het kappen van al hun bomen zorgde ervoor dat ze oorlog voerden met naburige stammen om bebost terrein te winnen. Hedendaagse boeren blijven bomen rooien, omdat ze er zo afhankelijk van zijn. Een gemiddeld gezin heeft 4 tot 6 wortelschieters per jaar nodig om zich te voorzien van hout voor het kookvuur. Tussen 2001 en 2011 is het percentage bebost gebied in Guatemala gedaald van 40 tot 33 procent. Nu, Guatemalteekse statistieken mag je steeds met een korrel zout nemen, maar feit blijft dat als men zo voort doet er binnen enkele jaren geen boom meer zal staan. De laatste stukken ongebruikte grond worden ingepalmd. De voorraden zijn bijna op.
Het omhakken van bomen brengt meer gevolgen met zich mee dan men denkt. Zelfs bronnen verdwijnen! Men ziet vruchtbare gebieden met beekjes die er stromen dus men kapt alle bomen om goede landbouwgrond te bekomen. Zonder het te beseffen neemt men op die manier de schaduw weg, waardoor de bron uitdroogt en de beek niet meer is. De schaarse bronnen die er waren zijn bijna allemaal verdwenen. Waar vroeger bos was is nu zand. Jammer dat deze link nu pas is gelegd. Moest dat dertig jaar geleden al gemerkt zijn, zou men vandaag veel meer vruchtbare grond en vooral veel meer bomen hebben.
OVERBEVOLKING
Dat onbeperkt kappen komt natuurlijk door de zware overbevolking. Officiële cijfers van de Migueleense bevolking bestaan niet. Naar schatting is deze de laatste dertig jaar verviervoudigd -and still going. De reden van deze realiteit is reeds uitgelegd in blogpost 'Verenigde Staten en Vergif'. Geen huizen staan leeg door de toenemende groei van bewoners, nieuwe huizen moeten gebouwd, nieuwe velden moeten aangelegd worden. Dat alles ten nadele van de verliezende bossen die zoals Easy Company in Bastenaken stand proberen houden.
EINDELIJK HET EINDE
Dit is het langste verhaal dat ooit op deze blog verscheen. Het heeft drie volledige dagen nodig gehad zich te vormen. Na een interviews, bezoeken en opzoekingswerk kreeg ik een duidelijk beeld over het klimaatbeleid en -bewustzijn van Guatemala:
Tussen de massa van doven en blinden,
zijn -niet te geloven- euforen te vinden.
Ze voeren hun strijd voor 'n bomenbeleid
En tieren " 't is tijd, voor realiteit!"
Maar ach, rijke venten, die maken de wetten.
Zij willen meer centen en dollarbiljetten!
Dus werken ze tegen en zeggen omslachtig
"Wij zijn goed bezig!", God allemachtig...
Het volk weet van niets, niets wordt hen getoond,
En overheidsdiensten, die worden beloond!
Kerken en scholen, daar moeten w'ons outten
Om onze bomen hun groen te doen houden.