Camionetas en Pick-ups
Dit verhaaltje heeft veel te lang op zich laten wachten. Het beschrijft de inwoners, de cultuur en het land. Niets is meer typisch aan Guatemala dan haar vervoer - zowel openbaar als privé. Het wordt nog eens geaccentueerd door de steile bergwegen en de vele scherpe bochten.
Chicken bus
De chicken bus (zoals wij ze kennen) heeft in zowat elke provincie een andere naam. In San Miguel is dat camioneta. De chicken bus is kleurrijk, snel, goedkoop en gemakkelijk. Gemakkelijk, echter, geldt enkel als je rug- noch nekklachten hebt, kleiner dan een meter zestig bent, geen fuck geeft om persoonlijke ruimte en al zeker niet snel wagenziek wordt.
Al deze kleurrijke vierwielers waren ooit geel-zwarte Amerikaanse schoolbussen. Wanneer ze daar écht te oud worden, krijgen ze een tweede leven in Guatemala. Hier worden ze verkocht en doorverkocht, in de meest fantasierijke patronen beschilderd en volgeplakt met stickers. in elke bus vind je minstens één sticker van een Amerikaans cartoonpersonage en minstens drie goddelijke boodschappen. Vaak hangt ook de voorruit vol. Zo vol dat de chauffeur nauwelijks de baan kan zien. Niet enkel de opmaak, maar ook het interieur van het voertuig wordt verandert. Zitjes worden herplaatst, enkele rijen worden toegevoegd, om meer mensen mee te krijgen; wat ervoor zorgt dat er niet meer dan 15 cm overblijft voor de benen. Maar ach, wat doet dat er toe, iedereen is hier toch zo klein. Behalve de toeristen zal niemand afzien.
Op een chicken bus vind je naast de passagiers steeds twee personen. De eerste is uiteraard de chauffeur, wiens enige taak het is de bus zo snel snel snel mogelijk van plaats a naar plaats b te krijgen. De tweede persoon is de ayudante, letterlijk vertaald als helper, die wat meer taken als de chauffeur heeft. Hij is verantwoordelijk voor de ophaling van het geld, moet zoveel mogelijk personen op de bus krijgen, vaak uit de deur hangend en al voorbijrijdend de bestemming roepend naar onschuldige voetgangers. Ook is hij de persoon die alle bagage (aardappelzakken, kippen, valiezen, zetels, kasten,...) zo rap mogelijk op en af het dak moet krijgen wanneer een persoon in of uit de bus stapt. Hij is steeds de dunne van het duo. Om een echt goed beeld te geven van het nationaal openbaar vervoer zal ik een busrit proberen schetsen.
Laten we zeggen dat je de bus van Xela naar San Marcos wilt nemen. Toegekomen op het Quetzalteeks busstation is de eerste gedachte die je hebt: "ik ga nooit op de juiste bus stappen". Het is gigantisch, honderden bussen en duizenden mensen zijn hier te vinden. Alsof dat nog niet chaotisch genoeg is, ligt het busstation half op, half naast de markt, waar verkopers hele dagen lang hun waar verpatsen. Rond je hoor je ayudantes aan een stuk door bestemmingen roepen: Pana Pana Pana! Guate Guate Guate! Huehue Huehue! Binnen de vijftien seconden staat één van die helpers bij jou, om te vragen waar je naartoe reist. In het begin was ik hier erg sceptisch over en zei ik dat ik zelf mijn bus ging zoeken. Na wat rond te vragen weet ik hoe arrogant dat eigenlijk was. Alle camionetas zijn privé, er bestaan geen maatschappijen van meer dan een bus of vier. Als je door de ayudante van de bus Xela - Huehuetenango wordt aangesproken, zeggende dat je naar San Marcos wilt, zet hij je af bij de eerstvolgend vertrekkende bus naar San Marcos. Dit komt doordat alle ayudantes een deal hebben. Ze helpen iedereen, met eender welke bestemming, aan de juiste bus. Zo helpt de ayudante van de bus Xela - Huehuetenango je omdat hij weet de verantwoordelijke van de bus Xela - San Marcos ook personen naar zijn bus zal brengen. Dit is een mooie deal, gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
Anyway, nu zit je op de bus. Als je een grote valies bijhad, ligt die nu op het dak, wat toch steeds eng is. Zeker in dit drukke busstation, met mensen voortdurend boven op de bus. Wanneer de chauffeur vindt dat het tijd is te vertrekken, doet hij dat. Dan wil hij zo snel mogelijk toekomen in San Marcos, dat kun je merken aan de rijstijl. De helper hangt uit de deur en slaagt er steeds in om op de weg de bus propvol te krijgen. Wanneer dat gebeurd is gaat hij rond om het geld op te halen. De twee uur durende rit Xela - San marcos kost je tien Quetzal, of een euro twintig. Het is een rit die het duo waarschijnlijk dagelijs twee keer heen en twee keer terug doet. Wanneer de chauffeur onderweg een andere chicken bus tegenkomt, gaat hij er mee racen. Dit is niet om stoer te doen, het is het harde leven van de buschauffeurs; ze doen het om te overleven, het recht van de sterkste. Want wanneer twee bussen dezelfde richting op rijden, stappen de passagiers uiteraard op de eerste van de twee. Die krijgt dan het extra geld.
De chicken bus heeft zijn naam te danken aan haar passagiers, die vaak levende kippen meenemen. Het landelijk record is een rit met 221 personen, waar ook een kip van de partij was.
Persoonlijke voertuigen
In de steden kom je auto's zoals bij ons tegen. Hoe verder weg van de stad je gaat, hoe meer pick-ups je tegen komt, totdat je in San Miguel bent. Hier rijden enkel pick-ups. De rijken rijden met een Toyota Hilux, die nog steeds geen airco, ingebouwde radio of elektrische raampjes heeft. Dat is enkel voor de allerrijksten. De 'middenklasse', wat dan boeren met wat meer mogelijkheden zouden zijn, rijden met oude, afgedankte Toyotas, geen van deze wagens zou ooit door de keuring geraken. Men blijft wachten om met kapotte onderdelen naar de garagist te gaan. Het is duur, aangezien bijna geen enkele auto verzekerd is, aangezien het merendeel zonder papieren is aangekocht. Rijden tot hij uit elkaar valt is vaak de mentaliteit.
Ook al rijd je met een brak van een wagen, je hebt tenminste een wagen. Dat blijft toch iets wat slechts een minderheid kan zeggen. Dit zorgt ervoor dat velen voetgangers op de weg in de laadbak laten springen, om achteraf enkele Quetzals te vragen. Waar meer mee gereden wordt zijn motors. Ook dezen vallen al dan niet uit elkaar. Tot vijf personen heb ik op één motor zien rijden.
Taxi
Er zijn twee soorten taxi's. Ten eerste de tuc-tuc. Dit is absoluut mijn favoriete voertuig ooit. De jongens van het dorp vinden het raar dat ik de tuc-tuc boven Ferrari's en Maserati's verkies. Mensen worden er in gestapeld en ze blijven rijden, al is het oeresteil bergop. De tuc-tucs zijn per stad/dorp genummerd en hebben in elke regio een ander kleur. Net als de bus- en taxichauffeurs zijn de jongens die deze driewielers berijden erg creatief met stickers, quotes, en amper door te ziene voorruiten.
Naast de tuc-tucs zijn er de taxi's die je van stad naar stad, dorp naar dorp brengen. Deze zijn de gekste chauffeurs. Als je in Tejutla een taxi naar San Miguel neemt, moet je eerst wachten op een achttal andere personen, om de auto mee te delen. Voor het milieu is dit zeker een goede zaak. Comfort en veiligheid hebben geen stem in deze discussie. Wanneer we vertrekken, rijdt de chauffeur de route die hij een tiental keer per dag doet zo snel als hij maar kan. Dit omdat hij enkel voor de afstand, en niet voor de tijd wordt betaald. Geen wonder dat zo veel Guatemalteken gelovig zijn, als ze vaak met taxi's zoals dezen moeten meerijden. Je bent toch altijd gelukkige wanneer je uit deze wagen kunt stappen. Grappig is dat alle taxi's erg lage auto's zijn, verre van pick-ups. Nochtans doen ze de meeste verkeersdrempels. Niet zelden schaaft hij zijn carrosserie eraan. De rit Tejutla - San Miguel kost je met een taxi vijftien Quetzal. Je bent bijna drie kwartier aan racetempo onderweg.
Treinen en camions
Dat zijn de laatste twee die ik ga bespreken, en ik ga het kort en bondig doen. Mijn vingers zijn moe.
Er zijn hier twee soorten camions. De eersten zijn de gigantische Amerikaanse trucks, die van zuid naar noord rijden. Iedereen weet wel hoe dezen eruit zien. De camions die het wagen de asfaltwegen te verlaten en tot de dorpjes te rijden zijn stuk voor stuk van Mercedes. Hier in Guatemala leven ze hun derde leven. Veertig jaar geleden werden deze modellen van Duitsland naar Brazilië overgescheept. Nu zijn ze hier beland. Ware antiekstukken zijn het. Ze vervoeren frisdrank, bier, water en chips. Alles wat je in de lokale winkeltjes kunt kopen dus. Met de chauffeurs die tot in de dorpjes rijden, reist steeds een gewapend persoon mee. Kwestie van veiligheid.
Treinen rijden er al lang niet meer. Eind 19de, begin 20ste eeuw zijn echter een zestal spoorwegen gebouwd. Eén ervan die de hoofdstad met de oostkust verbond. Ze waren allemaal in handen van bedrijven zoals United Fruit Company, maar in de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw is alles van de staat geworden. Wat gebeurt er dan? De sporen worden niet onderhouden en vervallen. Ze afbreken kost geld, dus kiest de staat ervoor dit op natuurlijke wijze te laten gebeuren. Mensen die geen andere manieren vinden geld te verdienen 'stelen' de stalen sporen.