Planchas
Mijn eerste DIFAM-solomissie zit er op! Samen met Fredy ben ik met de motor naar Rio Cal gereden: drie kwartier steile grindwegen beklimmend, over het pad stromende beken overstekend en haarspeldbochten nemend om vervolgens op te splitsen en te voet van huis naar huis te gaan. Het doel van de missie: checken of men al planchas heeft, en in welke staat die zijn.
Eén van DIFAMs projecten momenteel is het sponsoren van planchas voor arme families in de Aldeas. een plancha is een soort kookplaat die te vergelijken is met een Leuvense stoof. Ze verbruiken stapels minder hout, zijn efficiënt om te koken en zorgen ervoor dat de keuken rookvrij blijft.
2 opeenvolgende voormiddagen heb ik de steile bergen beklommen, zwoegend tussen maïs en bonen, om net geen 40 huizen te bezoeken. Hetgeen ik deed was checken of er al dan niet planchas aanwezig zijn in de huizen. Zo ja, in welke staat ze zijn: heeft de familie in kwestie effectief een nieuwe kookplaat nodig? De reden waarom ik dit dien na te kijken is dat vele mensen liegen. Als ze al een fornuis hebben, zeggen ze het tegenovergestelde, in de hoop ik hen zou geloven en ze er een tweede zouden krijgen. Velen toonden meer dan één huis, en zeiden dat hier buren wonen die momenteel koffie aan het plukken zijn aan de kust, en zij ook een plancha nodig hebben.
Spijtig vind ik het, dat men steeds weer liegt. Zieliger is dat men het helemaal niet kan. Als ik laat weten dat ik de leugen doorheb, liegt men onbeschaamd verder. Niet alleen de boeren die ik bezocht deden dit, maar het merendeel van Guatemalteken die ik al heb leren kennen. De verkopers op de markt, de kinderen op de straat, de jongens op het voetbalveld. Elke keer weer is het een steek in mijn hart. Liegen ze ook tegen elkaar? Of enkel tegen mij? Komt het doordat ik de vreemdeling ben? Vertrouwen ze me hierdoor niet? Ik denk er te veel over na.
De boeren die ik bezocht kan ik het echter niet kwalijk nemen, dat ze zo veel als ze kunnen willen nemen. Niemand die spreekt over armoede in België heeft deze Indígenas ooit bezocht. De levensstandaard is verschrikkelijk. Nergens was elektriciteit, laat staan drinkbaar water of filters om het water te zuiveren, ondanks dat de VN in 1948 overeen zijn gekomen dat dit een basisrecht is voor elke inwoner van deze wereld. Meer dan de helft van de huizen is gebouwd uit afgedankte golfplaten. Sommige families hebben meer dan vijf kinderen, maar slechts één ruimte van amper 20 vierkante meter waarin gekookt, gegeten, geslapen en al de rest gedaan wordt. Men leeft van wat het veld geeft. In veel gevallen is dat dus maïs en honger. De bedden die ik zag bestonden uit een houten plank en een matras die zodanig afgeleefd is dat ze geen twee centimeter meer dik is. Dit geldt uiteraard enkel voor diegenen die niet op de grond slapen. De weinige persoonlijke bezittingen zijn een grote luxe. Wees blij dus met je hebt, vrienden.